-->

Waarom een Christen serieus zou moeten overwegen om niet te stemmen

Christenen zijn geroepen tot een hogere roeping: het getuigen van Jezus Christus, in woord en in leven, en het weerspiegelen van Zijn karakter. Deze roeping overstijgt elk aards systeem, inclusief politiek en verkiezingen. Het Evangelie kan nooit worden vermengd met menselijke macht of strategische belangen. Zoals Christus zei: “Mijn koninkrijk is niet van deze wereld” (Johannes 18:36).

Hoewel een politieke partij of leider in bepaalde kwesties dichter bij christelijke waarden kan staan, mag geen enkele politieke keuze het wezenlijke christelijke getuigenis vervangen of ermee vermengd worden. De geloofwaardigheid van de Kerk ligt niet in haar invloed, maar in haar heiligheid, haar gehoorzaamheid aan de waarheid en haar trouw aan de hemelse roeping.

Theologisch verschil in visie op roeping

Of een christen stemt of niet, hangt vaak samen met zijn of haar theologisch wereldbeeld. Er bestaan grofweg twee visies: de ene ziet de kerk niet alleen als kerk, maar ook, door haar individuele leden, als mede geroepen om ook mede de wereld te hervormen en de normen van Gods Koninkrijk zichtbaar te maken op aarde; de andere ziet de kerk primair en uitsluitend als geroepen om te getuigen van een hemels Koninkrijk dat pas bij Christus’ wederkomst gevestigd zal worden.

De eerste visie – die aan de basis ligt van bijvoorbeeld verbondstheologie, amillennialisme, postmillennialisme en de charismatische “Kingdom Now”-beweging – leidt vrijwel vanzelf tot politieke betrokkenheid. Deze stromingen gaan uit van continuïteit tussen Israël en de Kerk: men ziet de Kerk als het geestelijke Israël, geroepen om op aarde de wet van God en Zijn gerechtigheid uit te dragen. De zegeningen en beloften aan Israël worden geestelijk toegepast op de Kerk. Daaruit volgt het idee dat de samenleving onder christelijke invloed gebracht moet worden; wetten, bestuurders en maatschappelijke structuren zouden zo de normen van Gods Koninkrijk moeten weerspiegelen.

In de praktijk betekent dit dat christenen stemmen en politieke activiteit zien als middel om het Koninkrijk van God maatschappelijk gestalte te geven. In de “Kingdom Now”-beweging wordt dat expliciet zo onderwezen: men moet de “zeven invloedssferen” (politiek, onderwijs, economie, media, kunst, gezin en religie) veroveren voor Christus.

Maar zo’n gedachte verlegt het zwaartepunt van getuigenis naar beheersing. De Kerk wordt niet langer gezien als hemelse gemeenschap, maar als aardse macht met hervormende missie. Daarmee verdwijnt het onderscheid tussen het Koninkrijk der hemelen en de koninkrijken der mensen.

De tegenovergestelde visie – geworteld in premillennialisme en dispensationalisme – ziet juist dat Christus pas Zijn Koninkrijk vestigt na Zijn wederkomst, wanneer Zijn voeten zullen staan op de Olijfberg (Zacharia 14:4). De Kerk leeft tot die tijd als vreemdeling en getuige van dat komende Koninkrijk. Haar taak is niet om te regeren, maar om te verkondigen: zielen winnen, waarheid spreken, heilig leven. “Onze wandel is in de hemelen, vanwaar wij ook de Zaligmaker verwachten” (Filippenzen 3:20).

Romeinen 13 en 1 Timotheüs 2:2 juist verstaan

Sommigen beroepen zich op Romeinen 13:1–7 en 1 Timotheüs 2:2 om te betogen dat een christen moet stemmen, bij voorkeur op een christelijke partij. Maar die teksten zeggen dat niet. Paulus schrijft dat “de overheid Gods dienares is” en dat wij haar gehoorzaam moeten zijn – woorden die hij sprak over de heidense Romeinse overheid. De oproep is tot onderwerping en gebed, niet tot deelname aan het bestuur.

De democratie mag dan stemrecht verlenen, maar nergens gebiedt God dit te gebruiken. De Bijbel kent geen opdracht om regeringsmacht uit te oefenen of samenlevingen te hervormen. Christus veranderde mensen, niet systemen; Hij riep op tot bekering, niet tot wetgeving.

“Geef de keizer wat des keizers is” – juist verstaan

Mattheüs 22:21 maakt onderscheid tussen het tijdelijke en het eeuwige. De munt draagt het beeld van de keizer en behoort hem toe; de mens draagt Gods beeld en behoort God toe. Dit vers gaat over eigenaarschap, niet over staatsburgerschap.

Ook kan hieruit hooguit geconcludeerd worden dat wij bijvoorbeeld belasting moeten betalen, maar niet dat wij ook zouden moeten stemmen. Dat is niet een (burger-)plicht die ons wordt opgelegd; nog altijd is het een recht, geen plicht. Zou het een plicht zijn, dan wordt het een heel ander verhaal: dan zouden wij wel moeten stemmen. Maar zolang het een recht is, blijft het een zaak van geweten, en mag een christen bewust kiezen om niet te stemmen uit trouw aan zijn hemelse roeping.

De angst om waarden te verliezen

Veel hedendaagse christenen stemmen niet primair uit overtuiging, maar uit angst – angst voor moreel verval, culturele secularisatie of de groeiende invloed van de islam. Men vreest dat de samenleving haar christelijke identiteit verliest en dat toekomstige generaties zullen leven in een land waarin men zich niet meer herkent.

Die angst is begrijpelijk, maar niet Schriftuurlijk. De Bijbel leert nergens dat de Kerk geroepen is om cultuur te behouden of invloed veilig te stellen. De eerste gelovigen leefden te midden van heidense culturen en tirannie, maar zochten geen politieke macht om die te veranderen. Zij getuigden door heiligheid, niet door meerderheid. “Gij zijt het licht der wereld” (Mattheüs 5:14) – niet de wetgevers der wereld.

Wanneer angst ons richting politiek drijft, verschuift onze hoop van de hemel naar de aarde. In plaats van vertrouwen op Gods soevereiniteit, zoeken we zekerheid in menselijke structuren. Dat is geen geloof, maar zelfbescherming, en het leidt onvermijdelijk tot verstrengeling met de wereld.

Het waarschuwende voorbeeld van Amerika

In de Verenigde Staten zien we de gevolgen van deze verstrengeling scherp aan het licht komen. Wat begon als een verlangen naar invloed is uitgegroeid tot een ideologische beweging waarin geloof en politiek onlosmakelijk zijn samengesmolten. Veel kerkelijke leiders hebben Donald Trump gesteund, hem geprezen als verdediger van christelijke waarden en zijn agenda voorgesteld als middel om Gods wil te bevorderen.

Zijn standpunten tegen abortus en zijn steun voor Israël worden vaak aangehaald als bewijs van trouw aan Bijbelse principes. Maar zijn gedrag – leugens, trots, beledigingen, immoraliteit en gebrek aan berouw – weerspreekt de geest van Christus. Trump is geen wedergeboren volgeling van Jezus, maar in woord en daad een tegenbeeld van de vrucht van de Geest. Toch menen velen dat God hem gebruikt als instrument om het kwaad te weerhouden, en zij negeren dat een onheilige leider nooit een heilig getuigenis kan dragen.

Hierdoor is er iets diepers misgegaan: vele christenen hebben het persoonlijke getuigenis van Christus ingeruild voor het publiek ondersteunen en verkondigen van een politieke beweging die slechts op enkele punten de Bijbel lijkt te volgen, maar in wezen haar geest tegenspreekt. Het is een contradictio in terminis: een zogenaamd christelijk getuigenis dat, in plaats van tot Christus te leiden, Hem verduistert en Zijn boodschap uiteindelijk tegenwerkt. Zo is het Evangelie in de ogen van de wereld verlaagd tot een ideologisch project.

De bestorming van het Capitool op 6 januari 2021 was het uiterste gevolg van deze vermenging: religieuze taal en symbolen werden gebruikt ter rechtvaardiging van geweld. Zulke daden staan haaks op de woorden van Jezus: “Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik u” (Johannes 14:27).

Het Amerikaanse voorbeeld is geen inspiratie, maar een waarschuwing. Wanneer de Kerk haar getuigenis inruilt voor politieke macht, verliest zij haar geloofwaardigheid. Zodra de Kerk partij wordt, houdt zij op Kerk te zijn.

Het compromis van de christelijke politiek

Ook in Nederland geldt dat christelijke partijen onvermijdelijk geconfronteerd worden met morele concessies. Een partij die principieel tegen abortus is (zoals de SGP) kan slechts trouw blijven zolang zij klein blijft; zodra zij wil meeregeren, dwingt het systeem tot samenwerking en relativering van principes. Politieke invloed vraagt compromissen, en compromissen verzwakken het getuigenis.

De SGP zelf zegt dat zij geen concessies zal doen, ook niet wanneer zij zou groeien. Maar daarmee sluit de partij zich automatisch uit van daadwerkelijke regeringsdeelname, tenzij alle andere partijen haar standpunten zouden overnemen — iets wat niet zal gebeuren. Zij kan dus slechts blijven bestaan bij de gratie van het klein blijven, en niet door macht te delen.

Een partij als de ChristenUnie staat daar anders in. Zij heeft openlijk aangegeven dat zij geen pogingen meer zal doen om abortus af te schaffen en dat onderwerp niet langer als speerpunt ziet. Daarmee heeft zij feitelijk verklaard wél bereid te zijn tot concessies, en bevindt zij zich in een onmogelijke spanning: haar identiteit als christelijke partij is ondergeschikt geraakt aan haar wens om te regeren. Zo wordt politieke deelname een vorm van geestelijke verzwakking.

Christelijke politiek probeert een morele wereld te scheppen via wetten, maar de Schrift leert dat alleen het Evangelie het hart verandert. Paulus zocht geen invloed in de Senaat van Rome; hij predikte Christus. Zijn wapens waren niet van deze wereld, maar geestelijk (2 Korintiërs 10:4).

Bijbelse gronden voor onze hemelse roeping

1. Vreemdelingen en bijwoners
1 Petrus 2:11 – “Geliefden, ik vermaan u als vreemdelingen en bijwoners, dat u zich onthoudt van de zinnelijke begeerten, die tegen de ziel strijden.”
Hebreeën 11:13–16 – “Zij beleden dat zij vreemdelingen en bijwoners op aarde waren.”
Filippenzen 3:20 – “Onze burgerschap is in de hemel.”

2. Scheiding van wereldse macht
Johannes 18:36 – “Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld.”
Romeinen 12:2 – “En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld.”
Johannes 17:16 – “Zij zijn niet van de wereld, zoals Ik niet van de wereld ben.”

3. Heilig leven en getuigenis
Mattheüs 5:13–16 – “Laat uw licht zo schijnen voor de mensen.”
2 Korintiërs 5:20 – “Wij zijn gezanten van Christus.”
1 Johannes 2:15–17 – “Heb de wereld niet lief, noch de dingen in de wereld.”

4. Vrede en geweldloosheid
Mattheüs 26:52 – “Allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.”

5. De Grote Opdracht
Markus 16:15 – “Gaat heen in de gehele wereld en predikt het Evangelie.”
Mattheüs 28:19–20 – “Maakt al de volken tot Mijn discipelen.”
2 Timotheüs 2:4 – “Een soldaat mengt zich niet in de zaken van het leven.”

Al deze verzen tonen één lijn: de Kerk heeft geen politieke roeping, maar een hemelse zending. Gelovigen zijn geroepen om te getuigen, niet om te regeren.

Wat de Bijbel werkelijk zegt: onze enige roeping

Christus riep Zijn volgelingen niet om wetten te schrijven of rijken te hervormen, maar om discipelen te maken uit alle volken. Hij zond hen niet met politieke macht, maar met geestelijke autoriteit. De apostelen riepen niet op tot hervorming van het Romeinse rijk, maar tot bekering en geloof in de Zoon van God. “Gij zult Mijn getuigen zijn, tot aan het uiterste der aarde” (Handelingen 1:8).

De kracht van het Evangelie ligt niet in invloed, maar in waarheid; niet in meerderheid, maar in trouw. Onze opdracht is niet om de wereld te beheersen, maar om het licht te laten schijnen in haar duisternis. Wie dat mengt met politiek, verduistert dat licht en verwart de roeping van de Kerk met het streven naar macht.

Onze enige roeping is daarom: het getuigen van de waarheid van Jezus Christus. Dat getuigenis kan nooit in dienst staan van aardse doelen, want het hoort bij een ander Koninkrijk – een dat niet door mensenhanden gebouwd wordt, maar door de wil van God.

Conclusie

Tot Christus terugkomt, zal geen verkiezing, partij of leider – hoe moreel of “christelijk” ook – Zijn Koninkrijk realiseren. Het Koninkrijk van God wordt niet gekozen, maar verkondigd. De Kerk is geroepen om te getuigen, niet te regeren; om te dienen, niet te heersen.

Afzien van stemmen is geen vlucht uit verantwoordelijkheid, maar trouw aan onze ware roeping. Het is een weigering om het heilige te vermengen met het tijdelijke, en een belijdenis dat onze hoop niet in wetten of leiders ligt, maar in Christus alleen. “Want onze wandel is in de hemelen, vanwaar wij ook de Zaligmaker verwachten, de Heere Jezus Christus.” (Filippenzen 3:20)

Email: gertim . alberda @ gmail.com (aan elkaar vast)