Iemand vroeg me eens welk scheppingsverhaal we nou moesten geloven, het eerst of het tweede? Ik was hierover zo verbaasd, omdat ik me amper kan voorstellen dat je het echt leest als twee aparte, elkaar tegensprekende scheppingsverhalen; zo heb ik het nooit gelezen en het is nooit bij me opgekomen. Niet omdat ik niet scherp genoeg zou lezen of niet kritisch genoeg ben, maar omdat het voor mij gewoon (direct) overduidelijk is hoe het gelezen dient te worden. Ik kan me ook amper indenken dat je daarin een serieus bewijs van contradictie in de Bijbel meent te kunnen waarnemen, waarmee men de schepping ongeloofwaardig zou moeten achten. Daar lijkt dan welhaast een andere intentie achter te zitten, namelijk het bewust zoeken naar tegenspraken, wil je de overduidelijke natuurlijke leeswijze zo negeren en verwerpen.
Hoe heb ik het dan altijd gelezen? Voor mij is het volstrekt duidelijk, en volgens mij zou iedere eerlijke open lezer die Genesis een serieuze kans geeft het ongetwijfeld zo lezen, dat Genesis 1 een algemeen en bondig verslag is van de hele schepping en Genesis 2 een nadere invulling, een detaillering geeft, namelijk daar waar het gaat om de schepping van de mens, de kroon op Gods schepping. Is dat nou zo vreemd? Het staat er zelf in de meeste Bijbels (niet in oorspronkelijke teks) zelfs boven als pericoop ('de schepping van de mens'), dus het valt ook niet echt te missen. Je moet er m.i. echt je best doen om er wat anders in te lezen.
Als je het leest als nadere invulling van de schepping van de mens dan is er hooguit misschien in eerste instantie sprake van een schijnbare tegenstelling, en dan alleen nog als het gaat om de schepping van de planten op dag 3 en de mens op dag 7, die je dan, met een beetje slechte wil, laat samenvallen op één en dezelfde dag en voila; je hebt zo je gewenste tegenstelling.
Ik ben geneigd om dat weinig serieus te nemen, ben daar zelfs uiterst verbaasd en cynisch over, maar tot mijn nog grotere verbijstering kwam ik er achter dat dus inderdaad zelfs theologen (bijvoorbeeld een Kuitert) dit daadwerkelijk als argument gebruiken om de schepping/Bijbel onderuit te schoffelen en Genesis 1 en 2 als ongeloofwaardig en één grote contradictie te zien. En ja, daarmee geven ze dan ook de ‘gewone’ lezer een reden tot twijfelen (dat zijn slechte theologen en de naam onwaardig, wat mij betreft), want, zo redeneert diegene dan,'als een theoloog dat al zegt, wie ben ik dan om te denken dat het anders is. Die heeft er immmers voor doorgeleerd'. Het is echter van een verbijsterend soort wensdenken (erin lezen wat er niet staat), hetgeen amper rationeel vol te houden is, maar het gebeurt. Daarom vond ik dat het toch wel eens tijd werd om er toch maar eens aandacht aan besteden, want kennelijk is het niet voor iedereen zo vanzelfsprekend. Vandaar deze blogpost.
Allereerst wil ik opmerken dat het duidelijk is dat, alleen al het mogelijk en reëel achten van contradicties in de Bijbel, een vergaande en diepere reden heeft, namelijk het primair ongeloofwaardig achten van de Bijbel en daarmee zelfs tegenstellingen te verwachten en die dus ook te zoeken en te vinden. Men heeft de betrouwbaarheid van de Bijbel allang in twijfel getrokken, voordat men tot zo’n vaststelling van tegenstrijdigheid komt, kennelijk zonder de geringste poging om eens op logische, of zelfs voor de hand liggende redenen, te kijken wat er aan de hand is (uitgaande van het zelfgetuigenis dat de Bijbel zichzelf niet tegenspreekt en inerrant is in de oorsronkelijke geschriften en ieder woord belangrijk is). Voor dergelijke theologen, die de inerrantie allang verworpen hebben, lijkt het welhaast een sport om tegenstellingen te constateren en dan te zeggen: ‘zie je wel, de Bijbel is niet intern consistent’. Vaak klopt het echter niet, en is het soms zelfs verrassend simpel te ontkrachten, wat de argwaan van wensdenken (n.l. het willen onderuithalen van het gezag van de Bijbel) alleen nog maar eens des te meer bevestigt.
Vers GN2:4 geeft al een duidelijke eerste aanzet om GN2 anders te lezen dan GN1, namelijk niet in chronologische volgorde, door te zeggen: “En dit is wat er uit de aarde voortkwam (letterlijk: generaties/afstammelingen), toen zij geschapen werden. Op de dag dat de HEERE God aarde en hemel maakte -- .” De vermelding ‘op de dag’ maakt op zichzelf al duidelijk dat niet één specifieke dag bedoeld wordt (immers, alles wat uit de aarde voortkwam was niet op 1 specifieke dag), maar dat het hier om een terugverwijzen is naar het eerste algemene scheppingsverhaal in GN1, te beginnen bij vers 1 van GN1, en dat GN2:4 hierop een nieuw (aanvullend) narratief inluidt. En dat is ook precies wat de Babylonische praktijk was; het volgende tablet, beginnend met 2:4b haakt aan bij het begin van het eerste ‘verhaal’ door een dergelijke formulering. Het verwijst dus enerzijds naar vers 1 van Genesis 1, maar tegelijkertijd ook naar het hele verhaal, vanaf Genesis 1- t/m dag 6 (scheppingswerk). Hier wordt dus niet letterlijke één specifieke dag of dagen bedoelt. Bovendien is de volgorde van dagen in GN2 losgelaten , want die is in GN1 al volstrekt duidelijk gemaakt. Nee, het gaat in GN2 duidelijk om het nader vertellen van 'wat uit de aarde voortkwam' en dan met name 'de schepping van de mens', om wie immers alles geschapen is; als kroon op Gods schepping, en dat hebben de meeste vertalers ook zo begrepen. Juist daarom is die pericoop er achteraf boven geplaatst. Er kwamen planten uit de aarde voort (voor mens en dier), en hoe precies de mens zelf werd geschapen; dat is waar Genesis 2 over gaat. Het is overduidelijk geen 2e scheppingsverhaal, waarin sommigen een contradictie zien, maar het gaat hier om een nadere invulling, een detaillering, kennelijk omdat God het belangrijk vond voor de mens om te weten hoe de mens, meer in detail, tot stand is gekomen, dan behalve in een algemene, wat summiere verslag in GN1 ('man en vrouw schiep Hij hen'). Dat Hij dit nodig achtte is ook helemaal niet zo vreemd, en zelfs logisch te noemen, als men bedenkt hoe belangrijk God de mens noemt in Genesis; namelijk de kroon op de schepping/bijna Goddelijk/naar Ons beeld en Onze gelijkenis.
Ook van vers 5 tot en met 6 wordt argwanend gezegd “Hoe kan dat nou, want op dag 3 schiep God toch al de planten en als God dan dus hier overgaat tot de creatie van de mens, dan moeten er al planten zijn, en het zegt nu juist, min of meer, dat die er niet zijn”. Nee, ook hier gaat het over een nadere detaillering van dag 3, namelijk hoe God de planten liet groeien; niet door regen, maar door een damp. Ook kan het zijn dat er een bepaald stuk, waar God de mens wou plaatsen nog onbegroeid was. In ieder geval wil God hiermee aangeven dat Hij de mens niet schiep op een kaal stuk aarde, maar één die klaar was om te bewerken (en er vrucht van te plukken; als te ware als een kraamkamer die klaar was). Toen schiep God de (eerste) mens (de man; Adam). En Hij vertelt hoe Hij het gedaan heeft: “Toen vormde de HEERE God de mens uit het stof van de aardbodem en blies de levensadem in zijn neusgaten: zo werd de mens tot een levend wezen. Vevolgens laat God weten dat hij om die mens nog meer plaatste om zijn directe leefomgeving te veraangenamen, namelijk een hof in Eden, allerlei bomen, die begerenswaardig waren om te zien en goed om van te eten. Een rivier voor de irrigatie van die hof. En God schiep Eva uit de mens, uit Adam. En hoe hij vervolgens rondom die mens allerlei dieren schiep, ook uit de aardbodem, en die bij Adam bracht, om te zien hoe hij ze zou noemen. Nogmaals; het gaat hier niet om de specifieke volgorde, zoals wel in GN1, maar wat door God om de mens heen geschapen werd. En ten slotte gaat Hij in GN2 in meer detail in op hoe Hij Eva schiep, n.l. uit de mens, uit Adam. Met andere woorden; de planten en de dieren en de eerste mens werden uit de bodem, uit stof gemaakt. De vrouw, Eva vormt daarop een uitzondering; die is uit de man gemaakt. Dit alles vond plaats binnen 6 dagen, en wel precies op de specifieke dagen zoals genoemd in Genesis 1. Het gaat in Genesis 2 echter heel duidelijk om de mens en wat, voor hem, uit de hemel en de aarde voortkwam, en wat, voor hem, uit hemzelf voortkwam (Eva; als hulp aan hem gegeven).
Dat het hier dus niet om een contradictie gaat, maar om een bij elkaar horend scheppingsverslag, wordt ook bevestigd door de Here Jezus zelf, die in Mattheus 19:4-5 en Markus 10:5-7 verwijst naar zowel Genesis 1: 27 en tegelijkertijd naar Genesis 2:24. Hij haalt zowel Genesis 1 als 2 aan. Als de Farizeeën zich voor hun opvatting menen te kunnen beroepen op Deut.24 zegt de Heer: 'van het begin af is het niet zo geweest'. Kortom de Here Jezus heeft het over één scheppingsverhaal. In Gn1 gaat het dus om het geheel aan chronologische scheppingshandelingen van God met als laatste en kroonstuk de schepping van de mens. In Gn2 staat de mens centraal en krijgen we de invulling van de details en is de chronologie losgelaten, want die weten we immers al uit GN1. Dat is helemaal niet ingewikkeld of complex, maar gewoon voordehandliggend, maar misschien niet voor een ongelovige.
Dat het in Gn2 om een aanvulling gaat, en geen 2e variant van het scheppingsverhaal, blijkt ook nog eens uit het feit dat er totaal geen melding van de schepping van zon, maan en sterren wordt gemaakt. Ook wordt er niets vermeld van de formatie van de zeeën en meren. Als Gn2 een tweede scheppingsverhaal zou zijn, zou de weglating van de schepping van zon, maan en sterren wel heel vreemd en ook totaal onverklaarbaar zijn. Zo iets kan men toch niet over het hoofd zien. Als Gn2 echter een nadere uitwerking van Gn1 is, dan is die weglating geen enkel probleem, maar zelfs totaal begrijpelijk vanuit het oogpunt van ‘inzoomen’ op de nadere detallering van de creatie van de mens. Er een tweede scheppingsverhaal in lezen is dus zeer gekunsteld en wat mij betreft totaal ongeloofwaardig.
Mijn conclusie is dat de lezer, die niet vooringenomen is, maar gewoon vertrouwd op de gezeglijkheid en betrouwbaarheid van de Schrift, geen enkele moeite heeft (of zou moeten hebben) om in de gaten te hebben dat Genesis 2 een nadere detaillering weergeeft van Genesis 1, gecentreerd rond de creatie van de mens (niet voor niets hebben de meest Bijbels dat terecht als pericoop boven GN2 vermeld). Als men met de ideeën van bepaalde theologen (, die al niet meer in de betrouwbaarheid van de Bijbel geloven) in het achterhoofd Genesis 1 en 2 leest, en zelf ook dat gedachtengoed hanteert of twijfelt aan de betrouwbaarheid van de Bijbel, ja, dan wil men er waarschijnlijk alleen maar (wat graag) tegenstrijdigheden zien (m.i. een keuze van het vooral het hart, niet het verstand). Dat wil nog niet zeggen dat die tegenstrijdigheden er dan ook echt zijn. Het zijn hooguit schijnbare tegenstellingen die enorm worden uitvergroot (vooral door vooringenomen ongelovige theologen) en opgeblazen tot zogenaamde "echte" tegenstellingen en tegenstrijdigheden, waar helemaal geen sprake van is. Het is dus niet met een beetje goede wil er één scheppingsverslag van maken, maar eerder met een beetje kwade wil er twee scheppingsverslagen in lezen die elkaar zogenaamd tegenspreken, maar dat doen ze dus niet.