English translation flag / Engelse vertaalvlag

Lijst met een vervulling van 355 Messiaanse Profetieën door de Bijbel

(In chronologische volgorde van Genesis to Maleachi. Als je over een link beweegt is de Bijbeltekst te zien. De versnummering is trouwens in het Nederlands soms net even anders dan in het Engels)


Old Testament Profetie/Voorzegging/Voorafschaduwing Fulfillment (New Testament)
Genesis 3:15 Het zou de kop van de slang (de duivel) vermorzelen Galatians 4:4 Hebrews 2:14, 1 John 3:8
Genesis 12:3 Zaad van Abraham zal alle natieën zegenen Galatians 3:8, Acts 3:25, 26
Genesis 14:18 Een priester naar de ordening van Melchizedek Hebrews 6:20
Genesis 14:18 Priester van de hoogste God, Koning van de Vrede en de Gerechtigheid Hebrews 7:1-3
Genesis 14:18 Het laatste avondmaal voorafschaduwd Matthew 26:26-29
Genesis 17:19, Genesis 21:12 Zou een nakomeling van Izaäk zijn Luke 3:34
Genesis 22:8-18 God zou zichzelf een Lam ten brandoffer voorzien John 1:29
Genesis 22:18, Genesis 26:2-5 Uit Izaäk's zaad, zullen alle volken gezegend worden Galatians 3:14-16, Hebrews 11:18
Genesis 28:12-17 De Ladder naar/ de poort van de hemel (alle volken gezegend) John 1:51
Genesis 49:10 De scepter zal van Juda niet wijken Matthew 2:6
Genesis 49:10 'totdat Silo (brenger van vrede/rust) komt’ (uit Juda) John 17:3, Revelation 5:5
Genesis 49:10 Tot Hem zullen de volken volk uitgaan John 10:16
Exodus 12:5 Een smetteloos/vlekkeloos lam (zonder enig gebrek) Hebrews 9:14 1 Peter 1:19 1 Peter 2:22-24 2 Corinthians 5:21
Exodus 12:13 Het bloed van het Lam redt van de toorn 1 John 1:7
Exodus 12:21-27 Christus is ons Paaslam 1 Corinthians 5:7, Revelation 5:6, Revelation 13:8
Exodus 12:46 Geen been van het Lam zou gebroken worden John 19:31-36
Leviticus 1:9, Leviticus 1:13 Zijn offer: een welriekende reuk voor God Ephesians 5:2
Leviticus 16:15-17 Vooruitwijzing naar Christus als hogepriester en Zijn offer voor de mensheid Hebrews 9:7-14
Leviticus 16:27 Lijden buiten de legerplaats Matthew 27:33; Heb. 13:11, 12
Leviticus 17:11 Door bloed is er leven mogelijk Matthew 26:28; Mark 10:45
Leviticus 17:11 Het is het bloed dat verzoening brengt Rom. 3:23-24; 1 John 1:7
Numbers 9:12 Geen been van Hem zal gebroken worden John 19:31-36
Numbers 21:9 De slang op een paal-Christus verhoogd aan het kruis John 3:14-18; 12:32
Numbers 24:17 De messias zou een nakomeling van Jacob zijn Matthew 1:2
Deuteronomy 18:15 De messias zou een profeet zijn John 6:14
Deuteronomy 18:15-16 Als u Mozes geloofd had, dan zou u Mij geloven. John 5:45-47
Deuteronomy 18:18 Door de Vader gezonden om Zijn woord te spreken John 8:28, 29
Deuteronomy 18:19 Wie niet wil luisteren moet zijn zonde dragen Acts 3:22-23
Deuteronomy 21:23 Vervloekt is een ieder die aan het hout hangt Galatians 3:10-13
Ruth 4:4-10 Christus, onze losser (Boaz), heeft ons verlost Ephesians 1:3-7
1 Samuel 2:10 Zal een gezalfde Koning zijn Acts 4:26-27
1 Samuel 2:35 Een trouwe Priester Heb. 2:17; 3:1-3, 6; 7:24-25
2 Samuel 7:12 Koningsschap uit David's zaad Matthew 1:1
2 Samuel 7:13 Zijn Koninkrijk is voor eeuwig 2 Peter 1:11
2 Samuel 7:14 De Zoon van God Luke 1:32, Romans 1:3-4
2 Samuel 7:16 David’s huis voor altijd gevestigd Luke 3:31; Rev. 22:16
1 Chronicles 17:11-13 Uit het zaad van David Matthew 1:1; 9:27, Luke 1:32-33, Hebrews 1:5
Psalms 2:1-3 De vijandschap van koningen voorbeschikt Acts 4:25-28
Psalms 2:6 Hij zal de titel ‘Koning’ dragen Matthew 2:2
Psalms 2:7 Zal door God ‘Mijn Zoon’ genoemd worden Matthew 3:17, Matthew 12:18, Romans 1:4, Acts 13:33
Psalms 2:12 Leven komt door geloof in Hem John 20:31
Psalms 8:2 Uit de mond van zuigelingen bereidt Hij lofprijs Matthew 21:15-16
Psalms 8:5, 6 Zijn vernedering en verhoging voorzegd Hebrews 2:5-9
Psalms 16:10 U zal niet toelaten dat Uw Heilige ontbinding zal zien Acts 2:31; Acts 13:35, John 20:9
Psalms 18:2-3 De hoorn des heils Luke 1:69-71
Psalms 22:1 Hij zou verlaten worden vanwege de zonden van anderen 2 Corinthians 5:21
Psalms 22:1 Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten? Matthew 27:46, Mark 15:34
Psalms 22:2 Duisternis rondom Golgotha ​​gedurende drie uur Matthew 27:45
Psalms 22:7 Ze steken de lip (tong) uit en schudden het hoofd Matthew 27:39-44
Psalms 22:8 Hij vertrouwde op God, dat Hij hem zou verlossen Matthew 27:43
Psalms 22:9-10 Geboren als Verlosser Luke 2:7
Psalms 22:12-13 Ze zouden alles doen om Hem te doden John 19:6
Psalms 22:14 Zijn bloed zou vergoten worden bij het doorsteken van Zijn zijde. John 19:34, 37
Psalms 22:14, 15 Zou het lijden op Golgotha doorstaan Mark 15:34-37
Psalms 22:15 Hij zou dorst krijgen John 19:28
Psalms 22:16 Zijn handen en voeten zouden doorboord worden John 20:25-27
Psalms 22:17, 18 Hij zou ontkleed worden terwijl de mensen toekeken Luke 23:34, 35
Psalms 22:18 Ze zouden Zijn klederen verdelen John 19:23, 24
Psalms 22:20, 21 Hij zou zich overgeven aan God Luke 23:46
Psalms 24:7-10 Hij zou ten hemel varen Mark 16:19 Luke 24:51
Psalms 30:3 Zijn opstanding aangekondigd Acts 2:32
Psalms 31:5 In uw handen beveel ik mijn geest Luke 23:46
Psalms 31:11 Zijn vertrouwelingen vluchtten weg van Hem Mark 14:50
Psalms 31:13 Ze beraadslaagden om hem ter dood te brengen Mt. 27:1, John 11:53
Psalms 31:14-16 Hij vertrouwde er op dat God (de Vader) Hem zou redden Matthew 27:43
Psalms 34:20 Geen been van Hem zou gebroken worden John 19:31-36
Psalms 35:11 Valse getuigen zouden tegen Hem opstaan Matthew 26:59
Psalms 35:19 Hij zou zonder reden gehaat worden John 15:25
Psalms 38:11 Zijn vrienden zouden van verre staan Luke 23:49
Psalms 38:12 Vijanden zouden proberen Hem in de val te lokken Mark 14:1, Mt. 22:15
Psalms 38:12-13 Hij zou zwijgen naar Zijn beschuldigers Matthew 27:12-14
Psalms 38:20 Hij zou al goed doende rond gaan Acts 10:38
Psalms 40:6-8 Zijn vreugde zou zijn de wil van Zijn Vader te doen John 4:34, Heb. 10:5-10
Psalms 40:9 Hij zou gerechtigheid in Israël prediken Matthew 4:17
Psalms 40:14 Hij zou geconfronteerd met zijn tegenstanders in de tuin/hof John 18:4-6
Psalms 41:9 Hij zou verraden worden door een trouwde vriend John 13:18
Psalms 45:2 Woorden van Genade zouden over Zijn lippen komen John 1:17, Luke 4:22
Psalms 45:6 Hij zou de titel ‘God van Elohim’ bezitten, de met vreugdeolie gezalfde Hebrews 1:8-9
Psalms 49:15 Hij zou opstaan uit de dood Matthew 28:2-7 Acts 2:22-32
Psalms 68:18 Hij zou opvaren naar de hemel Luke 24:51
Psalms 69:4 Hij zou gehaat worden zonder oorzaak John 15:25
Psalms 69:8 Hij zou als een onbekende zijn voor eigen broeders John 1:11; 7:5
Psalms 69:9 De ijver voor het huis van God zou Hem verteren John 2:17
Psalms 69:14-20 Hij zou zielsangst doorstaan vóór kruisiging Matthew 26:36-45
Psalms 69:20 Zijn ziel zou zeer bedroefd zijn Matthew 26:38
Psalms 69:21 Hem zou azijn worden gegeven voor de dorst Matthew 27:34
Psalms 69:26 De Heiland zou door God worden overgegeven om geslagen te worden John 17:4; 18:11
Psalms 72:10, 11 Belangrijke personen zouden hem komen bezoeken Matthew 2:1-11
Psalms 72:16 Hij zou het tarwegraan zijn dat in de aarde moest vallen John 12:24-25
Psalms 72:17 Geloof in Zijn Naam zal vrucht voortbrengen John 1:12, 13
Psalms 72:17 Alle volken zullen in Hem gezegend worden Galatians 3:8
Psalms 72:17 Alle volken zullen hem gezegend noemen John 12:13, Rev. 5:8-12
Psalms 78:1-2 Hij zou in gelijkenissen leren/spreken Matthew 13:34-35
Psalms 78:2 Hij zou met gezag de wijsheid van God verkondigen Matthew 7:29
Psalms 80:17 De Man van Gods rechterhand Mark 14:61-62
Psalms 88:8 Ze zouden van verre staan en toekijken Luke 23:49
Psalms 89:27 De eerstgeborene Colossians 1:15, 18
Psalms 89:27 Emmanuel hoger dan de aardse koningen Luke 1:32, 33
Psalms 89:35-37 David's zaad en troon, koninkrijk tot in eeuwigheid Luke 1:32, 33
Psalms 89:36-37 Zijn karakter-Trouw Revelation 1:5; 19:11
Psalms 90:2 Hij is van eeuwigheid af aan( Mica 5: 2 ) John 1:1
Psalms 91:11, 12 Geïdentificeerd als Messiaans; gebruikte om Christus te verleiden Luke 4:10, 11
Psalms 97:9 Zijn verhoging voorspeld Acts 1:11; Ephesians 1:20
Psalms 100:5 Zijn karakter: Goedheid Matthew 19:16, 17
Psalms 102:1-11 Het lijden en smaad van Golgotha John 19:16-30
Psalms 102:25-27 Messias is de preëxistente Zoon Hebrews 1:10-12
Psalm 109:3-5 Messias zou voor zijn vijanden bidden Luke 23:34
Psalms 109:25 Hij zou bespot worden Matthew 27:39
Psalms 110:1 Zoon van David Matthew 22:42-43
Psalms 110:1 Hij zou opstijgen om aan de rechterhand van de Vader te zitten Mark 16:19
Psalms 110:1 Hij zou Davids zoon en Heer genoemd worden Matthew 22:44, 45
Psalms 110:4 Een priester naar de orde Melchizedek Hebrews 6:20
Psalms 112:4 Zijn karakter-Barmhartige, Genadig, etc Matthew 9:36
Psalms 118:17, 18 De opstanding van de Messias aangekondigd Luke 24:5-7 1 Corinthians:15:20
Psalms 118:22, 23 De verworpen steen: de Hoeksteen Matthew 21:42, 43
Psalms 118:26 De Gezegende voorgesteld aan Israël Matthew 21:9
Psalms 118:26 terwijl de tempel nog overeind stond zou hij komen Matthew 21:12-15
Psalms 132:11 Het zaad van David (de vrucht van Zijn Lichaam) Luke 1:32, Act 2:30
Psalms 129:3 Hij werd gegeseld Matthew 27:26
Psalms 138:1-6 De suprematie van Davids Zaad zal koningen verbazen Matthew 2:2-6
Psalms 147:3, 6 De aardse bediening van Christus beschreven Luke 4:18
Job 9:32-33 Hij zal Middelaar zijn tussen God en mensen 1 Timothy 2:5
Job 19:23-27 Zijn opstanding voorspeld John 5:24-29
Proverbs 1:23 Hij zal de Geest van God, de trooster sturen John 16:7
Proverbs 8:23 Voorbeschikt van eeuwigheid tot eeuwigheid Revelation 13:8 1 Peter 1:19-20
Song of Solomon 5:16 de geheel en al begeerlijke John 1:17
Isaiah 2:3 Hij zal alle volken onderwijzen John 4:25
Isaiah 2:4 Hij zal recht spreken over de natieën John 5:22
Isaiah 6:1 Jesaja voorzag Zijn heerlijkheid John 12:40-41
Isaiah 6:8 Degene door God gezonden John 12:38-45
Isaiah 6:9-10 Gelijkenissenzouden aan dovemansoren besteed zijn Matthew 13:13-15
Isaiah 6:9-12 Men zou 'blind' zijn voor Christus en 'doof' voor zijn woorden Acts 28:23-29
Isaiah 7:14 Hij zou geboren worden uit een maagd Luke 1:35
Isaiah 7:14 Hij zou Immanuel zijn, God met ons Matthew 1:18-23 1 Timothy 3:16
Isaiah 8:8 Hij zou Immanuel genoemd worden Matthew 28:20
Isaiah 8:14 Een steen des aanstoots, een rots der ergernis 1Peter 2:8
Isaiah 9:1, 2 Zijn bediening zou beginnen in Galilea Matthew 4:12-17
Isaiah 9:6 Een kind is ons geboren – mensheid Luke 1:31
Isaiah 9:6 Een zoon is ons gegeven – Godheid Luke 1:32, John 1:14
Isaiah 9:6 Verklaard de Zoon van God te zijn met macht Romans 1:3, 4
Isaiah 9:6 De Wonderbaarlijke, Peleh Luke 4:22
Isaiah 9:6 The Raadsman, Yaatz Matthew 13:54
Isaiah 9:6 De machtige God, El Gibor 1Cor. 1:24, Titus 2:13
Isaiah 9:6 De Eeuwige Vader, Avi Adth John 8:58; 10:30
Isaiah 9:6 De Vredevorst, Sar Shalom John 16:33
Isaiah 9:7 Erft de troon van David Luke 1:32
Isaiah 9:7 Zijn Karakter – Rechtvaardig John 5:30
Isaiah 9:7 Geen einde aan zijn regering, Troon, en Koninkrijk Luke 1:33
Isaiah 11:1 Een zogenaamde Nazarener-de tak Netzer Matthew 2:23
Isaiah 11:1 Uit de tak van Jesse-Zoon Jesse Luke 3:23, 32
Isaiah 11:2 De door de Geest Gezalfde Matthew 3:16, 17, Acts 10:38
Isaiah 11:2 Zijn Karakter-wijsheid, kennis, etc Colossians 2:3
Isaiah 11:3 Hij zou hun gedachten kennen Luke 6:8, John 2:25
Isaiah 11:4 Rechter in gerechtigheid Acts 17:31
Isaiah 11:4 Hij oordeelt met het zwaard van Zijn mond Rev. 2:16; 19:11, 15
Isaiah 11:5 Karakter: rechtschapen en trouw Rev. 19:11
Isaiah 11:10 De heidenen zoeken Hem John 12:18-21
Isaiah 12:2 Genaamd Jesus-Yeshua Matthew 1:21
Isaiah 22:22 De gene die alle macht wordt gegeven om te regeren Revelation 3:7
Isaiah 25:8 De opstanding voorspeld 1 Corinthians 15:54
Isaiah 26:19 Zijn macht van zijn opstanding voorspeld Matthew 27:50-54
Isaiah 28:16 De Messias is de kostbare hoeksteen Acts 4:11, 12
Isaiah 28:16 Het vaste fundament 1Corinthians 3:11, Mt. 16:18
Isaiah 29:13 Hij gaf aan dat er hypocriete volgzaamheid aan Zijn Woord zou zijn Matthew 15:7-9
Isaiah 29:14 De wijzen worden beschaamd door het Woord 1Corinthians 1:18-31
Isaiah 32:2 Hij zal een schuilplaats zijn voor allen wie bij Hem schuilen Matthew 23:37
Isaiah 35:4 Hij zou komen om te redden Matthew 1:21
Isaiah 35:5-6 Hij zou een ​​bediening van wonderen hebben Matthew 11:2-6
Isaiah 40:3, 4 Hij zou voorafgegaan worden door een voorloper John 1:23
Isaiah 40:9 Ziedaar uw God. John 1:36; 19:14
Isaiah 40:10 Hij zal komen om te belonen Revelation 22:12
Isaiah 40:11 Een herder, een bewogen brenger van leven John 10:10-18
Isaiah 42:1-4 De dienaar-als een trouwe, geduldige verlosser Matthew 12:18-21
Isaiah 42:2 Zachtmoedig en nederig Matthew 11:28-30
Isaiah 42:3 Hij brengt hoop voor de hopelozen Mt. 12:14-21; John 4:1-54
Isaiah 42:4 De volken zullen wachtend uitzien naar zijn prediking John 12:20-26
Isaiah 42:6 Het licht (redding) van de heidenen Luke 2:32
Isaiah 42:1, 6 Zijn compassie is wereldwijd Matthew 28:19, 20
Isaiah 42:7 Blinden worden weer ziende John 9:25-38
Isaiah 43:11 Hij is de enige Redder. Acts 4:12
Isaiah 44:3 Hij zal de Geest van God zenden John 16:7, 13
Isaiah 45:21-25 Hij is Heer en Redder Philippians 3:20, Titus 2:13
Isaiah 45:23 Hij zal Rechter zijn John 5:22; Romans 14:11
Isaiah 46:9, 10 Verklaart dingen die nog niet hebben plaatsgevonden John 13:19
Isaiah 48:12 De eerste en de laatste John 1:30, Revelation 1:8, 17
Isaiah 48:16, 17 Hij kwam als een leraar John 3:2
Isaiah 49:1 Geroepen vanuit de schoot-Zijn menselijkheid Matthew 1:18
Isaiah 49:5 Een bediende vanuit de moederschoot Luke 1:31, Philippians 2:7
Isaiah 49:6 Hij zal Israël herstellen Acts 3:19-21; 15:16-17
Isaiah 49:6 Hij brengt Redding voor Israël Luke 2:29-32
Isaiah 49:6 Hij is het Licht voor de heidenen John 8:12, Acts 13:47
Isaiah 49:6 Zijn redding rijkt tot aan de uithoeken der aarde Acts 15:7-18
Isaiah 49:7 Hij was de verachte van de natie John 1:11; 8:48-49; 19:14-15
Isaiah 50:3 De hemel kleurt zwart (diepe duisternis) bij Zijn vernedering Luke 23:44, 45
Isaiah 50:4 Hij is een geleerd raadsman voor de vermoeide Matthew 7:29; 11:28, 29
Isaiah 50:5 De gebonden dienstknecht, willig om te gehoorzamen Matthew 26:39
Isaiah 50:6 Hij gaf Zijn rug aan die Hem sloegen. Matthew 27:26
Isaiah 50:6 Hij werd op Zijn wangen geslagen Matthew 26:67
Isaiah 50:6 Hij werd bespuwd Matthew 27:30
Isaiah 52:7 Bracht goede tijding op/over de bergen Matthew 5:12; 15:29; 28:16
Isaiah 52:13 De dienstknecht verheven Acts 1:8-11; Eph. 1:19-22 Philippians 2:5-9
Isaiah 52:14 Er werd schandelijk misbruik van hem gemaakt als dienstknecht Luke 18:31-34 Matthew 26:67, 68
Isaiah 52:15 Natieën opgeschrikt door het bericht van de Dienaar Luke 18:31-34 Matthew 26:67, 68
Isaiah 52:15 Zijn bloed besprenkeld de volken Hebrews 9:13-14 Revelation 1:5
Isaiah 53:1 Zijn eigen volk zouden Hem niet geloven John 12:37-38
Isaiah 53:2 Het uiterlijk van een gewone man Philippians 2:6-8
Isaiah 53:3 Veracht Luke 4:28-29
Isaiah 53:3 Verworpen Matthew 27:21-23
Isaiah 53:3 Groot verdriet en rouw Matthew 26:37-38, Luke 19:41, Heb. 4:15
Isaiah 53:3 Mannen verbergen hun gelaat voor Hem Mark 14:50-52
Isaiah 53:4 Hij zou een genezingsbediening hebben Matthew 8:16-17
Isaiah 53:4 Hij zou door God geslagen en verdrukt worden Matthew 26:66; 27:41-43
Isaiah 53:5 Hij zou de straf dragen voor ongerechtigheden mensheid 2Cor. 5:21, Heb. 2:9
Isaiah 53:5 Zijn offer verschaft vrede tussen mens en God Colossians 1:20
Isaiah 53:5 Zijn offer geneest de mens van zonde 1Peter 2:24
Isaiah 53:6 Hij is de zonde-drager voor de gehele mensheid 1John 2:2; 4:10
Isaiah 53:6 Het was Gods wil dat Hij de zonde voor de hele mensheid zou dragen Galatians 1:4
Isaiah 53:7 Onderdrukt en geteisterd Matthew 27:27-31
Isaiah 53:7 Zwijgen voor zijn beschuldigers Matthew 27:12-14
Isaiah 53:7 Offerlam John 1:29 1 Peter 1:18-19
Isaiah 53:8 Opgesloten en vervolgd Matthew 26:47-75; 27:1-31
Isaiah 53:8 Hij zou worden veroordeeld John 18:13-22
Isaiah 53:8 Gedood Matthew 27:35
Isaiah 53:8 Hij zou sterven voor de zonden van de wereld 1John 2:2
Isaiah 53:9 Begraven worden in het graf van een rijke man Matthew 27:57
Isaiah 53:9 Hij was onschuldig en had geen onrecht gedaan Luke 23:41, John 18:38
Isaiah 53:9 Geen bedrog werd in zijn mond gevonden 1Peter 2:22
Isaiah 53:10 Gods wilde dat hij zou sterven voor de mensheid John 18:11
Isaiah 53:10 Een offer voor de zonde Matthew 20:28, Galatians 3:13
Isaiah 53:10 Herrezen en eeuwig leven Romans 6:9
Isaiah 53:10 Hij zou begenadigd worden John 17:1-5
Isaiah 53:11 God zou volledig tevreden gesteld worden met zijn lijdenswerk John 12:27
Isaiah 53:11 Gods dienstknecht zou de mens rechtvaardigen Romans 5:8-9, 18-19
Isaiah 53:11 De zondedrager voor gehele mensheid Hebrews 9:28
Isaiah 53:12 Verheven door God vanwege zijn offer Matthew 28:18
Isaiah 53:12 Hij zou zijn leven opgeven om de mensheid te redden Luke 23:46
Isaiah 53:12 Gelijkgesteld met de misdadigers Mark 15:27-28 Luke 22:37
Isaiah 53:12 Zondedrager voor de gehele mensheid 1 Peter 2:24
Isaiah 53:12 Bemiddelen bij God ten behoeve van de mensheid Luke 23:34, Rom. 8:34
Isaiah 55:3 Opgewekt worden (uit de dood) door God Acts 13:34
Isaiah 55:4 Een getuige John 18:37
Isaiah 55:4 Hij is een leider/overste en aanvoerder Hebrews 2:10
Isaiah 55:5 God zou Hem verheerlijken Acts 3:13
Isaiah 59:16 Middelaar tussen God en mensen Matthew 10:32
Isaiah 59:16 Hij zou komen om de redding te brengen John 6:40
Isaiah 59:20 Hij zou naar Sion komen als hun Verlosser Luke 2:38
Isaiah 60:1-3 Hij zou licht doen opgaan over de heidenen Acts 26:23
Isaiah 61:1 De Geest van God zou op Hem zijn Matthew 3:16-17
Isaiah 61:1 De Messias zou het goede nieuws prediken Luke 4:16-21
Isaiah 61:1 Verschaft vrijheid van de slavernij van de zonde John 8:31-36
Isaiah 61:1-2 Stelt een periode van genade in (genadetijd) Galatians 4:4-5
Jeremiah 11:21 Samenzwering om Jezus te doden John 7:1 Matthew 21:38
Jeremiah 23:5-6 Afstammeling van David Luke 3:23-31
Jeremiah 23:5-6 De Messias zou zowel God als mens te zijn John 13:13 1 Timothy 3:16
Jeremiah 31:15 Er zou massamoord op kinderen plaats vinden ten tijde van zijn geboorte Matthew 2:16-18
Jeremiah 31:22 Geboren uit een maagd Matthew 1:18-20
Jeremiah 31:31 De Messias vestigde het nieuwe verbond Matthew 26:28
Jeremiah 33:14-15 Afstammeling van David Luke 3:23-31
Ezekiel 34:23-24 Afstammeling van David Matthew 1:1
Ezekiel 37:24-25 Afstammeling van David Luke 1:31-33
Daniel 2:44-45 The Steen dat koninkrijken zal breken Matthew 21:44
Daniel 7:13-14 Hij zou opstijgen naar de hemel Acts 1:9-11
Daniel 7:13-14 Zeer verheven Ephesians 1:20-22
Daniel 7:13-14 Zijn heerschappij zou eeuwig zijn Luke 1:31-33
Daniel 9:24 Om een ​​einde te maken aan de zonden te maken Galatians 1:3-5
Daniel 9:24 Om ongerechtigheden te verzoenen Romans 5:10 2 Corinthians 5:18-21
Daniel 9:24 Hij zou heilig zijn Luke 1:35
Daniel 9:25 Zijn aankondiging John 12:12-13
Daniel 9:26 Afgesneden Matthew 16:21; 21:38-39
Daniel 9:26 Sterven voor de zonden van de wereld Hebrews 2:9
Daniel 9:26 Hij zou gedood worden voordat de verwoesting van de tempel plaats vond Matthew 27:50-51
Daniel 10:5-6 Messias in een verheerlijkte toestand Revelation 1:13-16
Hosea 11:1 Hij zou uit Egypte geroepen worden Matthew 2:15
Hosea 13:14 Hij zou de dood verslaan 1Corinthians 15:55-57
Joel 2:32 Redding bieden voor de gehele mensheid Romans 10:9-13
Jonah 1:17 Dood en opstanding van Christus Matthew 12:40; 16:4
Micah 5:2 Geboren in Bethlehem Matthew 2:1-6
Micah 5:2 Heerser in Israël Luke 1:33
Micah 5:2 Van eeuwigheid af aan John 8:58
Haggai 2:6-9 Hij zou de tweede tempel bezoeken Luke 2:27-32
Haggai 2:23 Afstammeling van Zerubbabel Luke 2:27-32
Zechariah 3:8 Gods dienstknecht John 17:4
Zechariah 6:12-13 Priester en Koning Hebrews 8:1
Zechariah 9:9 Hij zou met blijdschap begroet worden in Jeruzalem Matthew 21:8-10
Zechariah 9:9 Gezien als Koning John 12:12-13
Zechariah 9:9 De Messias zou rechtvaardig zijn John 5:30
Zechariah 9:9 De Messias zou redding te brengen Luke 19:10
Zechariah 9:9 De Messias zou nederig te zijn Matthew 11:29
Zechariah 9:9 Gepresenteerd aan Jeruzalem rijdend op een ezel Matthew 21:6-9
Zechariah 10:4 De hoeksteen Ephesians 2:20
Zechariah 11:4-6 Bij zijn komst zou Israël ongeschikte leiders hebben Matthew 23:1-4
Zechariah 11:4-6 Afwijzing veroorzaakt God om Zijn bescherming verwijderen Luke 19:41-44
Zechariah 11:4-6 Verworpen ten gunste van een andere koning John 19:13-15
Zechariah 11:7 Bediening voo armen, het gelovige overblijfsel Matthew 9:35-36
Zechariah 11:8 Ongeloof dwingt de Messias om hen te verwerpen Matthew 23:33
Zechariah 11:8 Veracht Matthew 27:20
Zechariah 11:9 Stopt met preken tot hen die Hem verwierpen Matthew 13:10-11
Zechariah 11:10-11 Afwijzing veroorzaakt God om bescherming te verwijderen Luke 19:41-44
Zechariah 11:10-11 De Messias zou God zijn John 14:7
Zechariah 11:12-13 Verraden voor dertig zilverlingen Matthew 26:14-15
Zechariah 11:12-13 Verworpen/afgewezen Matthew 26:14-15
Zechariah 11:12-13 Dertig zilverstukken zouden gegooid worden in het huis van de Heer Matthew 27:3-5
Zechariah 11:12-13 De Messias zou God zijn John 12:45
Zechariah 12:10 De Messias's lichaam zou worden doorboord John 19:34-37
Zechariah 12:10 De Messias zou zowel God als mens zijn John 10:30
Zechariah 12:10 De Messias zou worden verworpen John 1:11
Zechariah 13:7 Gods wil was dat Hij zouj sterven voor de mensheid John 18:11
Zechariah 13:7 Zowel God als mens John 14:9
Zechariah 13:7 Israël verstrooid als gevolg van het afwijzen van Hem Matthew 26:31-56
Zechariah 14:4 Hij zou terugkeren naar de Olijfberg Acts 1:11-12
Malachi 3:1 Boodschapper om de weg voor de Messias voor te bereiden Mark 1:1-8
Malachi 3:1 Plotselinge verschijning in de tempel Mark 11:15-16
Malachi 3:1 Boodschapper van het nieuwe verbond Luke 4:43
Malachi 3:6 De God die niet verandert Hebrews 13:8
Malachi 4:5 Voorloper in de geest van Elia Mt. 3:1-3; 11:10-14; 17:11-13
Malachi 4:6 de voorloper zou velen tot gerechtigheid brengen Luke 1:16-17